Champagne
Champagne, misschien wel de meest bekende wijn ter wereld, is een mousserende wijn van hoge kwaliteit uit de regio Champagne. Alleen als de wijn hier gemaakt wordt mag de mousserende wijn ook deze naam dragen. Champagnes paren een hoge zuurgraad aan aromatische verfijning en complexiteit. Ze komen van drie druivenrassen: chardonnay, pinot noir en pinot meunier. Meestal worden die gemengd, behalve in de Côte des Blancs. In dat district gebruikt men alleen chardonnay, voor wijnen van het type Blanc de Blancs. In de Montagne de Reims is pinot juist weer sterk vertegenwoordigd, die voor een wat zwaardere stijl wijn zorgt.
Méthode champenoise
De oogst wordt met grote zorgvuldigheid geplukt. De druiven zullen in een ondiepe pers geperst worden. Hierdoor zullen de blauwe druiven hun kleurstoffen minimaal afgeven en een beperkte opbrengst is hiervan dan het gevolg. Iedere druivensoort zal de alcoholische vergisting apart ondergaan in traditionele champagnevaten. Enkele maanden later zullen de apart opgevoede wijnen vermengd worden. De meeste Champagnes zijn assemblages van diverse stille basiswijnen van diverse jaargangen. Hierdoor kan jaar in jaar uit een gelijkmatige kwaliteit geproduceerd worden. Alleen van zeer goede oogstjaren produceert men Vintages of Millésimés.
De wijn wordt gebotteld en men voegt aan de basis stille wijn gist en suiker toe, waardoor een tweede gisting ontstaat. Doordat deze gisting op fles plaatsvindt, blijven de koolzuurbelletjes in de wijn. Deze gisting vindt in zeer koele kelders plaats en kan wel enkele maanden duren.
De duur van de flesrijping bepaalt de complexiteit en de fijnheid van de belletjes. Hoe langer de wijn rijpt op de gistcellen, des te fijner en complexer hij wordt. De beste Champagnes kunnen tot tientallen jaren op fles rijpen.
Om het gistbezinksel te verzamelen worden de flessen in schuinstaande rekken op hun kop gezet. Het bezinksel zal naar de hals van de fles zakken. Tijdens dit proces zal er constant een rukje aan de fles gegeven worden en zal deze een slag gedraaid worden, dit heet 'remuage'. Na verloop van tijd zal er een prop met gistcellen naar de hals zakken. Dan wordt de flessenhals bevroren teneinde die gistprop uit de fles te kunnen halen. Als de prop eruit is zal de ruimte in de fles die is vrijgekomen, met een mengsel van rietsuiker en Champagne opgevuld worden. Hierna kan de wijn worden afgesloten met de bekende champagnekurk.
Meer over champagne
Champagne heeft zijn eigen classificatie, Appellation d'Origine Contrôlée Champagne. Naast de eisen die bij elke Appellation in Frankrijk gelden moet Champagne ook aan andere eisen voldoen. De wijn mag uitsluitend uit het voorgeschreven gebied komen, moet via de méthode champenoise gemaakt zijn, het woord Champagne moet vermeld staan op het etiket, de kurk en de emballage. De minimale lagering voor Champagne is 15 maanden vanaf de tweede gisting; voor Millésimé is dit zelfs 36 maanden.
Anders dan een eeuw geleden wordt de overgrote meerderheid van de Champagnes als het droge type Brut op de markt gebracht, met maximaal 12 gram restsuiker per liter. De toevoeging van wat suiker in de dosage bij de botteling is nodig om de hoge zuurgraad wat af te ronden. Champagne heeft model gestaan voor mousserende wijnen over de hele wereld. Producenten daarvan refereerden graag aan de méthode champenoise, ook in Frankrijk zelf. Nadat het gebruik van die term verboden werd, is als alternatief de benaming crémant ingevoerd. Belangrijke gebieden daarvoor zijn o.a. Alsace, Bourgogne, Limoux en Loire. Mousserende wijn wordt veelal in smalle glazen, flutes genaamd, geschonken om zo de bubbels langer in het glas te houden.