Médoc wijn komt van een gebied ten noordwesten van Bordeaux, gelegen tussen de Atlantische Oceaan en de mond van de Gironde. Stel u voor: pijnboombossen, lagunes en dorpen, prachtige Franse châteaus en wijngaarden zo ver het oog reikt. De bossen werden aangeplant door Napoleon III en beschermen de druiven tegen de straffe oceaanwinden. De lichte kiezel- en gravelbodems van de Médoc laten goed water door en weerkaatsen veel licht. Ze zijn daardoor ideaal voor langzaam rijpende druivenrassen als cabernet sauvignon en petit verdot. Die druiven maken samen dan ook het leeuwendeel uit van de aanplant voor Médoc wijnen.
Wie Médoc wijn zegt, zegt Haut-Médoc wijn
Als er wordt verwezen naar linkeroever-wijnen in Bordeaux, gaat het meestal over de Médoc wijn. En als het over de Médoc wijn gaat, gaat het doorgaans over de Haut-Médoc wijn. Dit gebied – net als het de Bas-Médoc, die ten noorden grenst aan de Haut-Médoc - heeft een Nederlands tintje. Vóór de 17de eeuw was het een moeras, dat dankzij Nederlandse poldertechnieken werd drooggelegd. Dat gebeurde, frappant genoeg, om in de groeiende vraag aan wijnen uit Graves, op de zuidelijke linkeroever, te kunnen voorzien.
Dat de Haut-Médoc echter zou uitgroeien tot het huidige pièce-de-résistance (het gedeelte waar de grote namen, duurste Médoc wijn en topkwaliteit vandaan komen) kon men toen nog niet bevroeden. Het grossiert in château die onderdeel uitmaken van de beroemde classificatie van 1855.